logo 1
Contactgroep Auto- en Motorrijwiel Historie

Georg Frederik Bakels, opkomst en kladderadatsch.

Opkomst en kladderadatsch van G.F. Bakels

door Paul Vlemmings

Je hebt een luxe herenmodezaak en wilt weleens iets anders. Je hebt die luxe modezaak trouwens eind negentiende eeuw en je neemt zo af en toe al wat sportkleding in je assortiment op, inclusief gepaste kleding voor wielrijders. Er is namelijk vraag naar en je ziet steeds meer van die stalen rossen; ook op de Dam in Amsterdam waar je sinds 1891 je zaak hebt, fraai genaamd Old England.

Vanwege die Engelse kleding is ook het land aan de andere kant van de Noordzee je niet onbekend. En daar zoeken de heren Hillman, Herbert & Cooper van de Premier Cycle Company Ltd. in Coventry een importeur in Nederland voor hun Premier‐rijwielen. Dan is one plus one snel twee en zit Rudolf Hofhuis met contract en rijwielen in zijn Old England. Van kleding weet hij alles af, zijn kennis van rijwielen is waarschijnlijk een stuk minder. Daarom neemt hij G.F. Bakels in dienst en daarmee zijn we bij de hoofdpersoon van dit artikel aangekomen, die natuurlijk ook iets krijgt met motorfietsen en automobielen, want anders had dit artikel immers geen enkele zin.

Bakels Deel 1 Afbeelding 1De eerste advertentie van G.F. Bakels Premier Sport Stores. Bovenaan prijkt geen sigaar maar een ‘gravure der Helical‐buizen’ van de Premier rijwielen (Algemeen Handelsblad 17 maart 1896).

Georg Frederik Bakels wordt in 1871 geboren in Amsterdam. Wat hij daarna doet tot zo ongeveer zijn 25e, is nog niet achterhaald. Wel is bekend dat hij in de drie jaar voordat hij bij Rudolf Hofhuis in dienst treedt werkt bij de firma Vrolijk & Timperley, importeur van rijwielen in Amsterdam. Mogelijk heeft hij voor die firma een tijdje in Arnhem vertoefd. Daar is namelijk een G.F. Bakels lid van wielerclub ‘Hard gaat ie’. Deze Arnhemse Bakels vertrekt eind 1894 uit die stad. Qua timing past dat bij de aankondiging dat G.F. Bakels begin 1895 in dienst is bij Rudolf Hofhuis.
Lastiger is dat Vrolijk & Timperley voor zover bekend geen vestiging in Arnhem heeft. Mogelijk is Bakels daar een soort regionaal vertegenwoordiger, maar het kan ook stom toeval zijn dat er zowel in Amsterdam als in Arnhem een G.F. Bakels is die iets met rijwielen heeft.
Hoe dan ook, zeker is dat Rudolf ‘Old England’ Hofhuis de nieuwe tak van zijn bedrijf voortvarend oppakt. Nog geen maand na de aankondiging van de deal met Premier opent hij een filiaal aan de Warmoesstraat. In die vestiging brengt hij zijn sportkleding, sportspellen en rijwielen onder. Erg lang geniet Hofhuis echter niet van zijn sportieve uitspanning. Een jaar na de opening heet de vestiging aan Warmoesstraat 175 ineens niet langer Old England. maar Premier Sport Stores. En de eigenaar is niet meer Rudolf Hofhuis, maar G.F. Bakels. De overname door Bakels is waarschijnlijk een gevalletje ‘schoenmaker blijf bij je leest’. Met in het geval van kledingman Hofhuis als de spreekwoordelijke schoenmaker.

Van sportwinkel naar flitsbezorging
Met de opening in 1896 van de Premier Sport Stores van G.F. Bakels krijgt het adres de toevoeging ‘Gebouw Krasnapolsky’. Bovendien wordt aan de Oudezijds Voorburgwal 214 een herstelwerkplaats en stalling voor rijwielen ingericht. Naast de import van de Premier‐rijwielen houdt Bakels zich ook intensief bezig met allerhande sportartikelen, van regenjassen tot unieke gepatenteerde voetballen van zeehondenleer, en van tennisrackets tot schaatsen.

Bakels deel 1 Afbeelding 2Bakels Premier Sport Stores aan de Warmoesstraat omstreeks 1900 (Sportblad, 27 september 1901).

Hij laat ook schaatsen speciaal maken, waarna ze als Bakels‐schaatsen via zijn toonbank de ijsbaan op gaan. Die schaatsliefhebberij gaat zelfs zo ver, dat december 1898 bij ‘doorgaand vriezend weer’ de winkels beide Kerstdagen open zijn. Als importeur van Premier‐rijwielen is Bakels vanaf 1899 ook vertegenwoordigd op de tentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt van de Nederlandsche Vereeniging „De Rijwiel Industrie” (later RAI). Voor de liefhebbers van tennis heeft Bakels vanaf 1901 aan de Weesperzijde ook tennisbanen beschikbaar.

Bakels’ afdeling rijwielen laat zich ondertussen ook niet onbetuigd. In het Tolhuis aan het IJ wordt in 1897 een heuse rijwielschool geopend. Het leren fietsenrijden kost dan overigens tien gulden, inclusief abonnement voor het Tolhuisveer. Een fiets zelf kost in die tijd zo tussen de 100 en 200 gulden. En Bakels levert naast de Premier‐fietsen inmiddels ook Reading‐, Postillon‐ en Amerikaanse Magic & Roman‐rijwielen.

Georg Frederik Bakels heeft blijkbaar een neus voor markante gebouwen. Als in 1903 in Amsterdam aan het Damrak de nieuwe beurs wordt geopend - nu beter bekend als de Beurs van Berlage - is hij er als de kippen bij om 250 vierkante meter te huren voor het stallen en repareren van rijwielen.
De zaak aan de Warmoesstraat blijft dan nog gewoon bestaan, al moet de naam van de zaak wel een veer laten. Na bijna tien jaar Premier Sport Stores moet ‘Sport’ eraan geloven en gaat Bakels’ nering voortaan door het leven als Premier Stores. Reden voor die naamverkorting is waarschijnlijk dat voortaan het accent meer en meer op rijwielen komt te liggen en de sportattributen langzaam maar zeker naar de achtergrond verdwijnen. De benaming Premier Stores wordt ook gebruikt door vertegenwoordigers van de Premier‐fietsen in bijvoorbeeld Dordrecht (Van Weezenbeek) en Den Haag (Van Bommel).

Bakels deel 1 Afbeelding 3Bakels Premier Stores in het Beursgebouw omstreeks 1905 (Lux, 1904).

Met de opening van de nieuwe vestiging aan het Damrak doet een nieuwe tak van sport zijn intrede. Een bezorgdienst per fiets, vergelijkbaar met de in die tijd bekende zogenoemde Messenger Boys in Londen. Deze Bakels’ Bestel Boys worden er in keurige rode uniformen op de fiets op uit gestuurd om in de stad bestellingen af te leveren. Eigenlijk dus een soort flitsbezorgers avant la lettre.
Bakels gebruikt zijn jongens ook voor reclamedoeleinden. Zo zijn ze keurig geüniformeerd te zien in zijn stand op de RAI en gaat hij met zes als Volendammers uitgedoste jongens naar Engeland om daar de veerdienst Rotterdam‐Londen te promoten. ‘Geheel Londen weet thans hoe goedkoop en vlug men Holland kan bezoeken’, meldt een courant daarna misschien ietwat te enthousiast (1).
Na Amsterdam is in 1908 Den Haag aan de beurt voor zo’n flitsbezorgdienst. Daar neemt Van Bommel van de Premier Stores de leiding op zich. Opvallend is dat de naam van G.F. Bakels en zijn Damrak‐adres bij de berichtgeving over de oprichting van die Haagse Flitsboys genoemd worden; wat echter de exacte relatie tussen beide bedrijven is, blijkt niet meer te achterhalen.
Tot wanneer die flitsbezorgers in Amsterdam en Den Haag rondrijden, is eveneens onbekend. Wel signaleren we nog dat ‘een wild rennende besteljongen van de Premies Stores door een paard en kar [werd] overreden’ (2). Ook toen al was de verkeersveiligheid dus niet echt gediend met de snel wielrennende fietsbezorgers! L’histoire çe dingest zullen we maar zeggen.

Bakels deel 1 Afbeelding 4Bakels’ winkeletalage aan de Beurspassage omstreeks 1905 (De Kampioen, 1 juni 1906).

Tegenover het beursgebouw verrijst twee jaar na de opening ook de Beurspassage. En ook nu is G.F. Bakels er snel bij. Het is een passage met winkels aan beide zijden die voorzien zijn van elektrisch licht en centrale verwarming. Anno nu heel gewoon, maar ruim eeuw geleden, in 1905, noviteiten die meer dan de moeite waard zijn om te vermelden.
De locatie Warmoesstraat wordt verlaten en de Premier Stores zijn voortaan gevestigd aan de Beurspassage 12 en in het Beursgebouw, Damrak 62a. In de jaren die volgen blijven rijwielen de belangrijkste activiteit van G.F. Bakels’ Premier Stores.
De Premier‐fietsen vormen nog steeds het belangrijkste merk in zijn assortiment, maar ook merken als Rudge en Invincible en eigen merk Bakels doen hun intrede. In die tijd verkoopt overigens bijna elke zichzelf respecterende rijwielhandelaar fietsen van eigen merk. De prijzen van rijwielen zijn ten opzichte van een jaar of tien eerder om en nabij gehalveerd: een Bakels‐karretje wordt voor 55 gulden geleverd, een Rudge moet in 1912 iets meer dan 70 gulden opbrengen.

Bakels deel 1 Afbeelding 5Advertentie voor de Premier light ‘carretje’ van importeur G.F. Bakels (De Kampioen, 27 december 1912).

De automobiel der toekomst
Inmiddels is in Engeland de Premier‐fabriek ook gestart met het fabriceren van motorfietsen en met op deze motoren gebaseerde zogeheten light cars. Als daarvan in 1912 een versie op vier wielen verschijnt, neemt Bakels de import in Nederland op zich. Het wagentje heeft een luchtgekoelde tweecilinder 7 à 9 pk motor, die via een ketting verbonden is met de versnellingsbak; die bak heeft weer een ketting naar de achteras. Het geheel is gemonteerd in een chassis van stalen buizen en biedt via een piepklein deurtje plaats aan twee passagiers. Bakels zelf noemt het wagentje in de Revue der Sporten ‘de automobiel der toekomst’ (3). Een lang leven is dat Premier‐autootje echter niet beschoren; een jaar na de introductie wordt de productie alweer gestaakt. Het kleine autootje is echter wel het begin van Georg Frederik Bakels gemotoriseerde toekomst.

Na de Premier‐auto begint Bakels ook met de import van Premier‐motorfietsen. En dan heeft hij de smaak te pakken. Niet alleen wat de verkoop betreft; ook als deelnemer aan diverse prestatie‐ en betrouwbaarheidsritten komen we hem nu tegen.
Zo begint hij aan de prestatierit Parijs‐Den Haag in 1914, hij strandt echter met bandenpech (zie ook een uitgebreid artikel over deze spannende, maar omstreden rit in Conam Bulletin van september 2016).

Bakels deel 1 Afbeelding 6Bakels importeert ook de Premier motorfietsen (De Kampioen, 10 april 1914).

Dat weerhoudt hem er niet van diverse prijzen ter beschikking te stellen voor de betrouwbaarheidsrit voor motorfietsen Amsterdam‐Brussel en terug, die tussen 10 juli en 10 augustus 1914 gereden wordt. Vertrek en aankomst zijn bij Bakels’ nering in het Beursgebouw en de rit wordt ook wel heel toepasselijk aangeduid als de rit om de Premier Beker.
Omdat er inmiddels een oorlog is uitgebroken - die later de Eerste Wereldoorlog genoemd zal worden - komt er op 1 augustus al een einde aan dat vice versa Amsterdam‐Brussel gebeuren. Met wat passen en meten met reglementen kan G.F. Bakels, tevens organisator van de rit, toch nog diverse door hem gesponsorde Premier‐prijzen uitreiken.

When better cars are built…
Het gemis van dat Premier‐autootje wordt in 1916 meer dan goedgemaakt. Vol trots kondigt G.F. Bakels in maart van dat jaar aan dat de eerste Buïck‐wagen is aangekomen. Het spellen van de merknaam is blijkbaar nogal een dingetje, want twee dagen later is het ineens een Brück geworden. Wat dat fout spellen betreft, treedt Bakels in de voetsporen van de Buick‐importeurs die hem voorgingen (The Sale Agentship of The Buick Motors for Holland in 1908 en 1909 en daarna Auto‐Palace, ook in 1909), die het ook met een umlaut op de i schreven. Was dat om het publiek op de juiste uitspraak te wijzen? Of vonden ze het gewoon chiquer staan?
Hoe dan ook, de pers is in elk geval blij met de hernieuwde import. Zo schrijft een blad: ‘In het kort: de Buick is voor de matige prijs - 4000 popjes - bepaald een beauty. En verder bekennen wij volgaarne: de kennismaking was aller aangenaamst’ (4).

Bakels deel 1 Afbeelding 7‘Et voilà. “The Buick !”. De “Buick” voor de Beurs in ’t brave Mokum !’ schrijft de Revue der Sporten van 22 maart 1916 bij dit plaatje.

Een ander blad - De Auto - wijdt zelfs diverse artikelen aan Buick, waaronder ook een verslag over de fabriek waarin ‘evenals bij Ford te werk [wordt] gegaan volgens de zogenaamde “progressieve” werkwijze, d.w.z. dat de werkplaatsen zodanig naast elkaar zijn gelegen dat de opvolgende bewerkingen geschieden met de minst mogelijke verplaatsingen.’
Dat, en de ‘uitmuntende uitrusting aan machinerieën’ vormt ‘het grote geheim van de Buick‐fabriek om goede wagens voor weinig geld te kunnen maken’ (5). Kortom: over aandacht voor het nieuwe merk in zijn portefeuille heeft G.F. Bakels niet te klagen. En voor degenen voor wie een Buick er te Amerikaans uitziet, heeft hij een passend alternatief met de import van de Bedford‐Buick. Dat zijn wagens met een Europese carrosserie van Willesden uit Londen op een Buick‐chassis.

Bakels deel 1 afbeelding 8 A
Bakels deel 1 Afbeelding 8 BHet blad De Auto besteedt in 1916 aandacht aan de Bedford‐Buick die G.F. Bakels ook importeert. Op de bovenste afbeelding een vierpersoons cabriolet, en daaronder een tweepersoons conduite intérieur. Beide modellen hebben een Engelse carrosserie en Amerikaans chassis (De Auto, 23 november 1916).

Naast Buick en Bedford‐Buick importeert Bakels in 1916 nog steeds de Premier‐motorfietsen en inmiddels ook die van Omega. Bovendien is hij nog steeds actief met rijwielen, maar de naam Premier Stores verdwijnt langzaam maar zeker van het toneel.
Rond 1920 is het gedaan met de import van (motor)fietsen. Wat wel, naast het adres Beursgebouw, ten tonele verschijnt, is het adres Eemnesserweg in Laren, al dan niet voorzien van de toelichting ‘de Snip’. Dit is zijn huisadres en hij gebruikt het dan ook maar even. Alle kans dat Anna Offermeier, waarmee Georg Bakels sinds 1913 getrouwd is, niet zo gecharmeerd is van de onaangekondigde aanloop van Buick‐geïnteresseerden of folderjagers en er daarom al snel een stokje voor steekt.

Enkele jaren nadat Bakels zijn eerste Buick op Nederlandse bodem zet, neemt hij in zijn advertenties ook de beroemde Buick‐slogan ‘When better cars are built, Buick will build them’ over. Soms voor ons simpele Nederlanders vertaald naar het toch minder krachtige ‘Wanneer betere automobielen gebouwd zullen worden, zal Buick ze bouwen’. Het is dan inmiddels het jaar 1919, de oorlog is voorbij, een nieuwe toekomst gloort en nieuwe kansen dienen zich aan.

Een van de zaken die Bakels vanaf het begin van zijn zelfstandig zakelijk leven in 1896 ter hand neemt, is het opzetten van een netwerk van wederverkopers. Ook wel agenten of vertegenwoordigers genoemd. Hij doet dat in die beginjaren niet alleen voor de rijwielen die hij importeert, maar ook voor zijn sportkleding en dito attributen. Zo zijn er in 1902 al dertien agenten in het land. Dealerlijsten van andere jaren ontbreken helaas, maar als Bakels in 1912 ook gemotoriseerd spul gaat importeren, komen we die her en der in het land bij vertegenwoordigers tegen. En met Buick heeft hij natuurlijk een voor die jaren prachtig merk in handen.
Bij de introductie van Buick wordt naast het adres van Bakels zelf ook dat van agent Brasier Garage uit Baarn vermeld. Van de Brasier Garage, die ook importeur is van het gelijknamige merk, wordt daarna echter niets meer vernomen in relatie met Bakels of Buick. Eind jaren tien zijn er echter tussen de tien (zeker) en twintig (schatting) dealers van Buick in ons land. Bij een aantal daarvan komen we trouwens ook de Bedford‐Buick tegen.

Bakels deel 2 Afbeelding 1General Motors stelt zich via haar Export Company voor aan Nederland (De Telegraaf 4 november 1923).

Netwerk voor vliegende Chevrolet‐start
Dat dealernetwerk komt mooi uit als in 1919 Buick wordt opgeslokt door General Motors (GM). Van dat concern zijn alle vooraanstaande merken (Buick, Cadillac, Oakland en Oldsmobile) in Nederland vertegenwoordigd, op eentje na: Chevrolet.

Bakels deel 2 Afbeelding 2Ga niet met de trein maar koop een Chevrolet’, daar komt deze advertentie met steunkleur van importeur Bakels op neer (Algemeen Handelsblad 29 maart 1924).
 
Landeweer (Cadillac), Nefkens (Oakland) en Van Genderingen (Oldsmobile) beschikken nauwelijks over een dealernetwerk. Bakels heeft er dan dus al jaren ervaring mee en kan met zo’n tien tot twintig dealers het merk Chevrolet een vliegende start geven.
Of dat netwerk inderdaad de reden is dat Bakels ook de import van Chevrolet wordt toevertrouwd valt helaas niet meer vast te stellen, maar zeker is dat de mannenbroeders van GM vertrouwen hebben in de capaciteiten van G.F. Bakels. Hij wordt dan ook de eerste importeur van Chevrolet in Nederland. Behalve de personenwagens van Buick en Chevrolet importeert Bakels ook de Chevrolet‐vrachtwagens en, net als de Buick van Bedford, ook de Bedford‐Chevrolet.

Een geheel andere tak van sport haalt Bakels in huis met de import van Amerikaanse Samson‐tractoren. Hij begint de import van die landbouwvoertuigen in 1920 en gaat daar tot omstreeks 1924 mee door. Voor de introductie in ons land wordt een Samson per vliegtuig uit Engeland ingevlogen en haalt Bakels een Amerikaan deze kant op om de tractor te demonstreren.

Bakels tractorEen demonstratie met de Samson Tractor tijdens een landbouw-tentoonstelling in Arnhem.

Hij weet zelfs de minister van Landbouw en Veeteelt over te halen om te komen kijken. Het is dus blijkbaar nogal een dingetje. Een dagblad meldt dan ook: ‘De firma G.F. Bakels zal met de verkoop van de Samson Tractor, die in totaal ƒ 5.000 kost, veel kunnen bijdragen aan de modernisering van de boerderij (6). Dat daarbij slachtoffers vallen, meldt een andere krant: ‘Daar motorische kracht te prefereren is boven die van een paard, zal binnen afzienbare tijd ook de vertrouwde viervoeter wel het loodje moeten leggen (7).

Aauw! Importeur wordt dealer
Met Buick, maar vooral Chevrolet in de importportefeuille profiteert Bakels intussen volop van het stijgend aantal automobielen in ons land. Vanaf de tijd dat hij Buick importeert, stijgt het aantal auto’s in Nederland van bijna 5.000 (1916) naar bijna 50.000 (1924). Tien keer zoveel dus, waarbij vooral het aantal vrachtauto’s explosief toeneemt (van bijna 200 naar ruim 15.000). We gaan er daarbij gemakshalve vanuit dat de cijfers, ontleend aan het blad Auto‐Leven van 4 februari 1925, correct zijn. Om nog beter van de toegenomen belangstelling voor vrachtauto’s te kunnen profiteren, krijgt Bakels in 1923 ook de import van de trucks van GMC in handen (die tot dan toe ons land in kwamen via een dochteronderneming van de Amsterdamse Rijtuig Maatschappij).

De heren van GM in de Verenigde Staten zien natuurlijk ook dat niet alleen in Nederland, maar in heel Europa de verkoop van automobielen omhoogschiet. En massa betekent kassa, de GM Yankies azen daarom op een groter deel van de groeiende taart. Om de belangen van GM in Europa te behartigen, is in Parijs de General Motors Export Company gevestigd. Van daaruit wordt vanaf november 1923 een GM‐reclamecampagne op Nederland gericht. Juli 1924 trekt GM de touwtjes nog wat verder aan en neemt de import van Chevrolet in Nederland op zich.
G.F. Bakels krijgt daarbij alle lof toegezwaaid: ‘Wij gevoelen behoefte in het openbaar onze dank en waardering uit te spreken voor het uitgebreide werk dat door de heer Bakels gedurende de laatste vijf jaren in Nederland voor de Chevrolet is verricht.’ (8). Een belangrijk deel van dat werk zit ongetwijfeld ook in het dealernetwerk dat hij in de loop van die vijf jaar voor Chevrolet opbouwt.
Bij de overdracht van het importeurschap zijn er ruim dertig dealers. Die zullen overigens lang niet allemaal de overgang naar de GM zeggenschap overleven. Bakels zelf krijgt niet alleen die publieke lof, ook wordt hij benoemd tot leverancier voor Chevrolet in Noord‐Holland. De voor ons land bestemde Chevrolets komen dan overigens een tijd lang uit de GM‐assemblagefabriek in Kopenhagen.

Bakels deel 2 Afbeelding 3Na vijf jaar wordt Chevroletimporteur Bakels door GM hartelijk bedankt voor bewezen diensten (De Telegraaf 5 juli 1924).

Een jaar later is de assemblagefabriek in Antwerpen operationeel. Dan trekt GM ook de import in Nederland van de andere merken naar zich toe en stelt ook daarvoor ‘districts‐agenten’ aan. Daarmee sneuvelt ook Bakels’ Buick en GMC import‐agentschap. Als pleister op de wond wordt hij wel aangesteld als vertegenwoordiger voor deze merken. Ditmaal zonder publieke dank voor bewezen diensten. Na negen jaar Buick‐import, vijf jaar Chevrolet en twee jaar GMC staat de firma Bakels een trapje lager in de hiërarchie. ‘Welcome and join the club’, zullen we namens de gezamenlijke GM‐dealers maar zeggen.

Kladderadatsch
G.F. Bakels zit inmiddels ruim twintig jaar in het Beursgebouw aan het Damrak. Met passen en meten is dat al die tijd gelukt, maar als begin 1925 een pand aan de N.Z. Voorburgwal op de nummers 28‐30 vrijkomt, brengt hij daar zijn showroom onder. Na een grondige verbouwing en uitbreiding van het pand - de nummering wordt nu van 22 tot en met 30 - brengt hij daar februari 1926 al zijn vestigingen samen.

Bakels deel 2 Afbeelding 4AHet pand van inmiddels GM‐dealer G.F. Bakels aan de N.Z. Voorburgwal met Buick en Chevrolet (nog) prominent op de gevel (Auto‐Leven, 10 maart 1926).

Naast het Damrak heeft hij tot die tijd werkplaatsen in gebruik aan de Nieuwe Teertuinen en magazijnen op niet meer te achterhalen locatie(s) in Amsterdam. Een beetje weemoedig schrijft het blad Auto‐Leven bij dat afscheid: ‘Een van de eigenaardigheden van het Damrak was de lange rij automobielen, die steeds opzij van de Koopmansbeurs stonden. Met deze openluchtexpositie, die vooral [opkwam] toen Buick en Chevrolet met nieuwe modellen kwamen, is het afgelopen …’ (9).

Of de buurt zo blij was met al die in een openluchtshowroom geparkeerde auto’s is overigens nog maar de vraag. Maar goed, dat eventuele probleem is vanaf nu dus opgelost.
Iets meer dan een jaar na de opening van dat nieuwe onderkomen zit Bakels echter ineens met lege handen. Er wordt door GM per 1 juli 1927 een nieuwe dealer aangesteld voor Chevrolet (Amico).
Enkele maanden later wordt ook Buick daar ondergebracht (al krijgt het Buick‐agentschap wel een andere naam: Automobiel‐Maatschappij ‘Amstel’). Naar de reden voor de breuk tussen Bakels en GM blijft het gissen. De firma Bakels is echter niet voor één gat te vangen.

Bakels deel 2 Afbeelding 5Het laatste pand van nu Opeldealer G.F. Bakels wordt in 1928 geopend aan het Kleine Gartmanplantsoen (De Telegraaf, 24 maart 1928).

Maart 1928 wordt de zaak voortgezet aan het Kleine‐Gartmanplantsoen 7‐9 met een nieuw merk: Opel. Directeur van de firma is dan al een tijdje F.W. Kost. Bakels zelf woont in die tijd in Parijs, maar is met echtgenote wel bij de feestelijk opening aanwezig. De nieuwe locatie wordt ook gebruikt als een soort dependance voor de RAI‐tentoonstelling 1929.
Op de stand van importeur Pon is geen plaats voor de Opel‐raketwagen. Deze publiekstrekker krijgt daarom na een ritje door Amsterdam een plaatsje in de showroom aan het Kleine‐Gartmanplantsoen. Inmiddels is het wel weer aan het rommelen.

Bakels deel 2 Afbeelding 6 1929 01 10 Haagsche 2De Opel‐raketwagen vanaf de achterzijde gezien in de showroom van Bakels aan het Kleine‐Gartmanplantsoen (Haagsche Courant, 10 januari 1929).

De verf van het tot automobielbedrijf omgebouwde café aan het plantsoen is nog maar net opgedroogd, of de duvel komt weer eens meespelen. November 1928 verschijnen de eerste berichten over een overname van Opel door GM. Maart 1929 is die overname een feit en mei dat jaar vinden we een laatste levensteken van de firma G.F. Bakels. Eind dat jaar wordt het gebouw aan het Kleine‐Gartmanplantsoen te huur aangeboden.

Importeur Pon zit inmiddels zonder dealer in de hoofdstad en opent daarom zelf maar een showroom aan de Nassaukade. Die was, o ironie, eerst in gebruik bij die nieuwe Buick‐dealer, maar die is inmiddels door GM alweer aan de kant geschoven! De firma G.F. Bakels maakt niet meer mee dat importeur Pon de contracten met de Opel‐dealers per 1 januari 1931 opzegt. Amsterdam krijgt kort daarna wel weer een Opel‐dealer, door GM aangesteld dit keer: Anchelon’s Automobiel Mij. En dat Anchelon verhuist kort daarna naar … het Kleine‐Gartmanplantsoen, naar het oude pand van Bakels!

Zonder te willen speculeren lijkt al het gedoe van Bakels met GM wel meer in zich te hebben dan dat het een beetje erg toevallig is allemaal. Eerst verliest Bakels zijn functie als importeur van Buick, GMC en Chevrolet aan GM. Daarna wordt hij door GM als dealer van die merken aan de kant gezet. En als de eerst nog dreigende overname van Opel door GM een feit wordt en Bakels het GM‐juk alweer ziet opdoemen, hangt hij zijn zaak niet voor niets definitief aan de wilgen.

Bakels deel 2 Afbeelding 7‘In Duitsland werd de automobielonderneming van Von Opel opgeslokt door de Amerikaanse General Motors … Zo verovert het Amerikaanse imperialisme Europa!’ Zou G.F. Bakels het eens zijn geweest met de tekst onder deze fraaie ‘opslok cartoon’? (De Tribune, 16 maart 1929).

Hij is een beetje General Motors‐moe, is dan ook het vermoeden. Echter, niet uit te sluiten is dat er in die kladderadatsch ook nog een rol is weggelegd voor Bakels’ directeur F.W. Kost (een naamgenoot, Garage (Arnout) Kost, heeft in 1960 een hoog oplopend geschil met Volkswagen‐importeur Pon, dus als Arnout familie is van F.W. Kost, dan valt de ‘ruzie met de importeur’‐appel niet al te ver van de boom).
En wat nog te denken van het feit dat die nieuwe dealer Amico - wat overigens staat voor American Motor Import Company - in handen is van voormalig GM‐medewerker Kievenaar. Laten we het er maar op houden dat de combinatie Bakels en GM bij nader inzien voor beide partijen niet de meest gelukkige was.

Epiloog
Bakels en echtgenote Anna keren medio jaren dertig, na enkele jaren Parijs, terug naar De Snip in Laren. Ondanks het wat treurig ogende einde van Bakels’ zakelijke activiteiten, kijkt hij daar in 1939 zonder wrok op terug in een brief aan een van zijn oud‐dealers, H.J. de Groot van de Eerste Tilburgse Auto Garage. Hij schrijft bijvoorbeeld: ‘Steeds nog denk ik met genoegen terug aan de dagen toen u en ik 23 jaar jonger waren dan nu’ en ‘al voel ik mij vrijwel vergeten, blijf ik toch steeds groot belang stellen in de GM‐dealers uit mijn tijd (10).
Die belangstelling is er niet alleen op papier; datzelfde jaar nog brengt hij daadwerkelijk een bezoek aan zijn oud‐dealer De Groot in Tilburg.

Anna Catharina Louisa Offermeier overlijdt in 1944. Georg Frederik Bakels in 1955. Kort daarna wordt zijn nalatenschap geveild: ‘Een niet onbelangrijke veiling van kunst, antiek en meubilair (11). Ook zijn landhuis De Snip is dan te koop. Het lijkt erop dat Bakels al met al behoorlijk goed geboerd heeft met zijn automobiele activiteiten, al kan zijn rijkdom natuurlijk ook van voor die tijd zijn.
In 1916 bijvoorbeeld behoort hij al tot een van de iets meer dan 700 ‘hoogst aangeslagenen in de Rijks‐directe belastingen’ van Noord‐Holland (12). Mogelijk komt zijn welstand dus al tot stand in zijn fietsentijd, of heeft hij in 1913 gewoon een rijke bruid aan de haak geslagen. Dat Bakels het van huis uit meekrijgt kan ook nog, maar dat ligt met een vader die vleeshouwer was niet echt voor de hand. Mijn overgrootvader zat in diezelfde tijd in diezelfde slagersbranche, en die is daar helaas echt niet rijk van geworden.


Dank aan Fons Alkemade, Ruud van Bijnen en Henk Schuuring voor hun medewerking.

Dit artikel is eerder in twee delen gepubliceerd in de Conam Bulletins van Winter 2022 en Voorjaar 2023.

Noten:
(1) Schager Courant, 5 augustus 1906
(2) Het Vaderland, 18 december 1911
(3) Revue der Sporten, 2 december 1912
(4) Revue der Sporten, 22 maart 1916
(5) De Auto, 10 augustus 1916
(6) Hoornsche Courant, 18 mei 1920
(7) De Telegraaf, 17 september 1920
(8) De Telegraaf, 1 juli 1924
(9) Auto‐Leven, 10 maart 1926
(10) G.F. Bakels, 20 juli 1939
(11) Algemeen Handelsblad, 24 mei 1955
(12) Nederlandsche Staatscourant, 5 mei 1916

Bronnen:
Conam.info
Delpher
Etag‐collection.nl
Georgano, G.N., The complete encyclopedia of motorcars, 1968
Gooienvechthistorisch.nl
NCAD
Schaatshistory.nl
Tragatsch, Erwin, The illustrated encyclopedia of motorcycles, 1977