logo 1
Contactgroep Auto- en Motorrijwiel Historie

Nederlandsche Carrosseriefabrieken, Voorschoten

De Nederlandsche Carrosseriefabrieken waren gevestigd aan de Voorstraat in Voorschoten, maar het bedrijf gebruikte ook de oude remise van de stoomtram aan de Wijngaardenlaan, ook in Voorschoten. Het pand in de Voorstraat was eerder van een zadelmaker.

Carrosserie-Voorschoten-1922-0331Advertentie 1922

Kuiper, Balk

In het Friese Balk staat de voormalige werkplaats van carrosseriebouwer Kuiper. Een wel zeer oude firma die nog steeds bestaat

kuiper-balk-gevel-werkplaats

Het bedrijf is ontstaan in 1763. In 1811, toen iedereen een achternaam moest kiezen, nam eigenaar Jan Willems de naam Kuiper aan. De naam Kuiper is altijd verbonden gebleven aan het bedrijf. Jan Willems Kuiper was wagenmaker en werd na zijn overlijden opgevolgd door zijn zoon. Ook daarna is het bedrijf steeds van generatie op generatie doorgegeven. Kuiper zat lange tijd aan de Wilhelminastraat en maakte carrosserieën voor vrachtwagens.
(Bron tekst: website Kuiper).

Kraan & Steggerda, Hilversum

 kraan-en-steggerdaOver Rijtuigfabriek Kraan & Steggerda is alleen bekend dat ze de grotere carrosserieën maakten voor Simplex.

Carrosseriebedrijf Fa. R. Jansen & Zn., Wesepe

Grondlegger Reint Jansen begon in 1936 met het bouwen van houten wagens. Geleidelijk kwam er steeds meer carrosseriewerk bij zoals het ontwerpen en bouwen van vrachtwagen cabines, verhuiswagens, veewagens en open laadbakken. Tegenwoordig ook uitgebreid met veel nieuwbouw op oldtimer chassis.

carrosserie-jansenCarrosseriebouwer Gerrit Jansen met een zelfgemaakte creatie op een Austin chassis

carrosserie jansen wesepe 1973advertentie 1973

website http://www.carrosseriebouwjansen.nl/

Lamboo, Zoetermeer

lamboo-2Lamboo Carrosserie is opgericht in 1957 door Joost Lamboo, zoon en kleinzoon van carrosseriebouwers. Het bedrijf was eerst gevestigd in Pijnacker en Zevenhuizen om uiteindelijk in Zoetermeer terecht te komen. (Foto van website Lamboo)

N.V. Carrosserie Roset, Bergen op Zoom

Roset-1
Carrosserie Roset was zeer bekend in Bergen op Zoom en heeft ook landelijk een grote naam verworven. Cornelis Gerardus Roset begint omstreeks 1900 in Roosendaal een wagenmakerij, waar kruiwagens en melkkarren worden gemaakt. Met deze zaak kan hij een behoorlijke boterham verdienen. In 1931 komt hij echter te overlijden en laat hij een weduwe met zes zonen achter. Het bedrijf wordt voortgezet door drie van hen; de carrosseriemakers A.P. (Antonius), P.A. (Petrus) en J.W. (Johannes) Roset. In 1936 verhuist de weduwe Roset met haar kinderen naar de Wassenaarstraat 44 in Bergen op Zoom. Dit is het pand waarin Antonius Demmers in 1897 een wagenmakerij is begonnen en waar P.J. Havermans in 1932 een elektrische carrosseriefabriek vestigt. Vermoedelijk komen de gebroeders Roset eerst in dienst bij Havermans en besluiten zij later voor zichzelf te gaan beginnen.

Roos, 's-Gravenhage

Christianus Albertus Roos werd geboren op 22 april 1896. Hij opende op 1 juli 1927 zijn bedrijf aan de Casuarisstraat in Den Haag, onder de naam ’s‐Gravenhaagsche Fabriek van Carrosseriebewerking. Begin jaren dertig verhuisde hij naar de Pletterijkade nummer 8. Hij hield zich voornamelijk bezig met de opbouw van bestelauto’s en het bouwen van aanhangwagens.

roos-carrosserie-1949Advertentie 1949

Pennock, Den Haag

Pennock was een Nederlandse carrosseriebouwer uit Den Haag (van 1900 tot 1953). De fabriek was gevestigd aan het Bleijenburg en later aan de Binckhorstlaan en nog later aan de Weteringkade.

pennock-1909advertentie 1909

Kusters, Venlo

In 1940 wordt carrosseriefabriek van Kusters & Lemmens gesplitst. Lemmens gaat in Eindhoven verder, zijn inmiddels ex compagnon doet hetzelfde, maar dan in Venlo als Venlose Carrosseriefabriek W. Kusters. De fabriek van Willem Kusters aan de Sinselveldstraat in Venlo wordt verwoest tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarna weer opgebouwd. Willem Kusters moet in 1945 dus opnieuw beginnen, in een tijd waarin staal en chassis lastig verkrijgbaar zijn. Een oplossing wordt het optuigen van oude legervoertuigen, zoals wel meer carrosseriefabrieken doen. Ook gaat Kusters bijvoorbeeld aan de slag voor de vervoerders van mijnwerkers. Door de sluiting van de mijnen verdwijnen ook de autobussen daarvoor. Willem Kusters’ zonen André en Martin richten zich daarna, samen met inmiddels mede-eigenaar Huub Verdonck, op het ombouwen van allerlei soorten voertuigen. Specialiteit is het ombouwen van minibussen. In 1965 komt er ook autoschadeherstel erbij. In 1995 wordt Kusters onderdeel van de Berkhof Jonckheere Groep die vervolgens in 1998 wordt overgenomen door de VDL Groep. In 2010 verdwijnt daarna de merknaam Kusters.

Bron: Paul Vlemmings, artikel in het Conam Bulletin, 2020/3

kusters 19400301advertentie maart 1940

  • galerij:

Vermeulen-Hollandia, Maaswinkel/Haarlem

In 1883 begon de wagenmaker Jan Vermeulen (1856-1927) bij Rijtuig- en Wagenmakerij Zoone van Maaswinkel. In 1894 nam hij de zaak van zijn baas over. De firma leverde bakkerskarren, melkkarren, badkoetsen etc. en ze onderhielden en repareerden ook wagens en koetsen. Na de eerste wereldoorlog begon Vermeulen ook met de carrosseriebouw voor automobielen, ze bouwden allerlei soorten carrosserieën maar geen personenauto’s.

vermeulen-kipper-1922

Verheul, Waddinxveen

Verheul, Waddinxveen begon in 1900 als rijtuig- en wagenmakerij, in 1920 werd de eerste autobuscarrosserie gebouwd. In 1958 werd de vrachtwagenproductie van Kromhout overgenomen. In de zestiger jaren werd het bedrijf door British Leyland overgenomen.

verheul-19271013-waddinxveenadvertentie oktober 1927

W.J. van Trigt & Zoon, Scheveningen

Carrosseriefabriek Fa. W.J. van Trigt & Zn. was gevestigd aan de Badhuisstraat 4a te Scheveningen. De fabriek werd opgericht in 1878 door dhr. van Trigt en werd in de jaren twintig overgenomen door dhr. A.I. Monsantofils. Midden jaren twintig werkten er circa 35 mensen, die luxe- en bedrijfscarrosserieën bouwden, reparaties verrichtten, er was een Duco-spuitinrichting en een beklederij. Carrosserieën van Van Trigt behaalden een 1e prijs op het Concours d’Elégance in 1922 en in 1924 de 1e prijs op het Concours van de KNAC.

trigt carrosserie 19250000advertentie 1925

Van Trigt, 's Gravenzande

Het bedrijf, dat zes generaties van vader op zoon is gegaan, is in 1775 met een ‘wagenmakerswinkel’ begonnen op de historische plek in het centrum van het dorp (toen Heerenstraat) met Willem van Trigt. Willem van Trigt, zoon van Gozen van Trigt, werd geboren in 1746 in Echteld (Betuwe-Gelderland) en ‘emigreerde’ in 1775 naar ’s‑Gravenzande om zijn geluk en zijn vakkennis te beproeven.

B.T. van Rijswijk, Den Haag

-B.T. van Rijswijk & Zn., Den Haag 1843-1950

Rijswijk-briefhoofdRond het begin van de twintigste eeuw had van Rijswijk een fabriek voor de fabricage van allerlei lederen accessoires voor paarden en koetsen. Daarnaast repareerde men koetsen. Vanaf 1903 werd de bouw van carrosserieën voor automobielen de hoofdbron van inkomsten. Zelfs het koninklijk huis bestelde een carrosserie op een Minerva chassis voor Prins Hendrik. Van Rijswijk kreeg de titel van Hofleverancier.

Na de eerste wereldoorlog werden de merken Isotta-Fraschini, Excelsior, Rolls-Royce etc. van carrosserieën voorzien die vaak prijzen op Concours d’Elegance wonnen. In de late dertiger jaren waren het meestal Amerikaanse merken zoals Ford, Buick, Packard, Nash en Chevrolet. Het laatste vooroorlogse merk met een Van Rijswijk carrosserie was een Lancia Aprilia voor de Parijse salon van 1940 die niet meer gehouden werd om bekende reden (zie foto verder hieronder).

Na de oorlog werd de draad weer opgepakt met het repareren van beschadigde carrosserieën. In 1950 werd nog een Panhard Dyna voorzien van een sport body, maar dat was ook het laatste werk van Van Rijswijk.

(Tekst van Frans Vrijaldenhoven)

Van Oers, Roosendaal

Carrosseriebouwer Leonard van Oers, Roosendaal

Carrosseriebouwer Leonard van Oers uit Roosendaal was (volgens Chris Broos) voor 1940 een belangrijke carrosseriebouwer in het zuiden van Nederland. Hij bouwde o.a. voor garage Monopol bijna alle Minerva's, Dodges en Opels en de carrosserieën voor de stadsdienst van Breda tussen 1930 en 1941.

oers carrosserie Roosendaal reiswagenAutobus carrosserie op een Federal chassis voor de firma Hurkx, circa 1932 (bron: jan de Vries)

Van Leersum & Co, Hilversum

In juni 1919 startte Jan van Leersum een carrosseriefabriek aan de Waarderstraat 42b en 58a te Hilversum, later aan de Laarderweg 121. In de loop der jaren had hij diverse compagnons. 

Begonnen in 1919 was Jan van Leersum niet alleen carrosseriebouwer maar ook een artiest met toekomstvisie. Al in de dertiger jaren propageerde hij stroomlijn ideeën voor personenauto's maar ook voor autobussen. Hij bouwde complete carrosserieën en ook toebehoren en verbeteringen zoals open daken, aanbouwkoffers, gestroomlijnde spatborden en dergelijke. Ook moderniseerde hij bestaande auto's.

Na de oorlog bouwde Van Leersum hoofdzakelijk begrafenisauto's, volgauto's en autobussen. In december 1951 werd het bedrijf opgeheven omdat men de concurrentie met de grotere Nederlandse busbouwers niet meer aan kon.

In 1980 werd in het Groninger museum een expositie gehouden "Design in den Niederlanden". Hier werden onder ander een aantal foto's van de gestroomlijnde autobussen van Jan van Leersum geëxposeerd.

leersum-gunsing-carrosserie-1930-10advertentie oktober 1930

Carrosserie Firma C.A. Teulings, 's-Hertogenbosch

Fa. C.A. Teulings, Fabriek van Rijtuigen en Carrosserie voor Automobiles, te 's-Hertogenbosch

In 1703 begon Stans Klassen Tolinckx op de Vuchterdijk een wagen- en rijtuigmakerij op de Vuchterdijk. Zijn broers Peter, Wouter, Nicolaas en Jan voegden zich als snel bij hem. Uit het gildenboek valt vast te stellen dat dit familiebedrijf binnen een tiental jaren tot de grootste wagen- en rijtuigmakerij van de Meierij was uitgegroeid.

Stans (Constant) had tien kinderen, en alle zoons kwamen de gelederen van 'Teulings Rijtuigen' versterken. Ook neven, ooms en aangetrouwde zwagers traden in de loop der tijd toe.

Tot aan het begin van de twintigste eeuw bleef dit familiebedrijf in stand, waarbij het bedrijf op dezelfde plaats, verspreid over een min of meer aaneengesloten reeks panden: de Pyp, het Appelboomke, de Drie Sterren, de Drie Konen (later het Lindeboomke) en de Prins. Het omvatte rond 1725 onder andere een rijtuigmakerij/annex schrijnwerkerij, een radenmakerij, een smederij, een zadelmakerij, een uitspanning, een tapperij en magazijnen.

Stans Tolincks werd ook wel Stans Molemakers genoemd. Dat geeft aan dat ook het molenmakersambacht werd beoefend. De techniek van de rademakerij vormde zowel de kern van de bouw van wagens, karren en koetsen als voor de molenbouw. Molens werden gebouwd tot in Leiden en Amsterdam-Zaandam.

Het familiebedrijf werd rond 1850 door Cornelis Antonsz. Teulings omgezet in een Firma C.A. Teulings, nog steeds gevestigd aan de Vughterdijk. Cornelis was de zoon van Anton, zoon van Cornelis, zoon van Nicolaas, zoon van Wouter, de eerdergenoemde broer van Stans, allen werkzaam in het door Stans gestichte familiebedrijf.

Bij de stichting van de firma rond 1850 was die situatie niet wezenlijk veranderd. In 1852 nam Teulings deel aan de expositie Handel en Nijverheid in Arnhem, in 1878 en 1889 aan de Wereldtentoonstelling in Parijs, waar drie rijtuigen een Medaille d'Or ontvingen.

Bron (plus meer informatie over de familie Teulings): Fa C A Teulings historie automobielfabriek 's-Hertogenbosch

File1873Automei1913advertentie 1913

Soudijn, Oegstgeest

Carrosserie Soudijn, N.V. Fabriek van Rollend Materieel v/h H.W. Rübenkamp & Co.

soudijn-1916advertentie 1916

Schutter & van Bakel, Amsterdam

Schutter & van Bakel werd in 1829 in Amsterdam opgericht (toen nog alleen van Bakel) als koetsbouwer en zadelmakerij. In 1901 werd de eerste auto met carrosserie van Schutter & van Bakel afgeleverd. Veel luxe merken zoals Rolls-Royce, Bentley, Hispano-Suiza, Packard, Bugatti, Lancia, Ballot en Voisin werden voorzien van een Schutter & van Bakel carrosserie.

Schutter-en-Van-Bakel-eerste

Bij een artikel over het honderdjarig bestaan van de firma Schutter & Bakel in het Algemeen Handelsblad van 2 juli 1929 stond deze foto van een van de eerste auto's die door Schutter & van Bakel voorzien werd van een carrosserie. Volgens Ariejan Bos is dit een Peugeot, meest waarschijnlijk is een type 15 van rond 1898. De dubbele phaeton-carrosserie is echter een standaard fabriekscarrosserie die op meerdere modellen werd gebruikt (bijvoorbeeld ook het type 7 en 8). Uit enkele details blijkt duidelijk dat het om een type met Peugeot-motor gaat (vanaf 1898). Wat Schutter & van Bakel hier nu precies aan hebben gedaan is volstrekt onduidelijk. Waarschijnlijk heeft bij het artikel een verkeerde foto gestaan.

Scheveningsche Carrosseriefabriek

Carrosserie-Scheveningen-Auto-3jan-1912

Van de Scheveningsche Carrosserie Fabriek is alleen bekend dat in 1903 dhr. A. Brunting directeur was. Zie ook Rijksnummer 326.

A. Muller, Rotterdam

Carrosserie- en Lederwarenfabriek A. Muller & Zoon was sinds 1921 als “fabrikant van lederwaren voor de motor- en rijwielbranche” gevestigd aan de Vijverhofstraat te Rotterdam. De panden met de nummers 86-92 bevonden zich onder het Hofpleinspoorviaduct, de zogenaamde ‘Hofbogen’. Een paar jaar later volgde uitbreiding in de panden ernaast t/m nummer 98. 

Muller maakte voornamelijk lederen bekleding en kappen en hoezen voor auto’s. Later werd het bedrijf vooral bekend als carrosseriefabriek en autoherstelbedrijf. In 1968 verhuisde 'Automobielbedrijf A. Muller & Zoon' naar een ander, nieuwgebouwd pand aan de Vijverhofstraat 27. De werkplaats was gevestigd aan de Schoterbosstraat 10-12, deze straat ligt achter Vijverhofstraat. De firma is vlak na de nieuwbouw overgenomen door Automobiel Industrie Rotterdam die gevestigd was aan het Marconiplein. Begin jaren zeventig in het magazijn nog de vouwdaken opgeslagen, maar die werden toen al niet meer gemonteerd. Het bedrijf ging in 1984 failliet.

Bij de restauratie van de Hofbogen in september 2015 kwam de originele gevel uit de jaren twintig tevoorschijn. Gelukkig is het besluit genomen om de gevels in hun oorspronkelijke staat te behouden.

Tekst: Rutger Booy

muller 2015 1

Mudde, Amsterdam

Gerard Mudde bouwt in Amsterdam een rijtuigfabriek op, waarin zo’n dertig knechten werken. Later wordt uitgebreid met de fabricage van carrosserieën voor auto’s.

Meer lezen over het rijtuigverleden van Mudde? Zie de website van Hippomobielerfgoed.nl.

mudde-Spijker-Auto-7mrt-1912advertentie maart 1912 met een carrosserie op een Spyker

Carrosserie Lith N.V. Rotterdam

Carrosserie Lith N.V. te Rotterdam is opgericht in 1876 (een andere bron zegt 1874). Het bedrijf was eerst gevestigd aan de Centuurbaan 66 te Rotterdam-Hillegersberg. Tegelijk met de viering van het 75-jarig jubileum werd in 1951 de nieuwe fabriek aan de Centuurbaan 32 geopend. Het bedrijf legde zich toe op de carrosseriebouw en –reparatie, met name autobussen, speciale carrosserieën en in de jaren zestig de rijdende postkantoren. In 1968 was dhr. J.W. Lith voorzitter van de Focwa, in 1936 opgericht als Federatie van Organisaties in de Carrosserie- en Wagenbouw en Aanverwante bedrijven.

Lith-1919-10-01-NRCadvertentie oktober 1919

Lemmens, Eindhoven

In 1940 wordt de carrosseriefabriek van Kusters & Lemmens gesplitst. Kusters gaat in Venlo verder en zijn inmiddels ex compagnon doet hetzelfde, maar dan in Eindhoven als NV Eindhovense Carrosseriefabriek J. Lemmens. Het bedrijf is gevestigd aan de Stuiverstraat in Eindhoven, hetzelfde adres als waar hij met Kusters al vanaf 1935 werkzaam is. Naast de carrosseriebouw houdt Lemmens zich na de splitsing ook bezig met autoverhuur. De autoverhuurinrichting AVI richt zich op autoverhuur zonder chauffeur. Deze verhuur is ook gevestigd aan de Stuiverstraat en gaat van start met ‘vijftien stuks prachtige, bedrijfszekere automobielen’. AVI wordt kort na de oprichting omgezet in de NV Auto Verhuurinrichting Lemmens. Michaël Joseph Willems Lemmens drijft deze verhuur met medeaandeelhouder en accountant Sprenkels. In 1950 stopt Lemmens met de dagelijkse leiding van de autoverhuur. Daarna nemen Luijken en Van der Vorm de carrosseriefabriek en de autoverhuur over van Lemmens. Na die overname verhuizen de bedrijven naar Dillenburgstraat 13 in Eindhoven. De autoverhuur wordt in 1973 opgeheven. De Eindhovense Carrosseriefabriek ECF is nog steeds actief.

Bron: Paul Vlemmings, artikel in het Conam Bulletin, 2020/3

Lemmensadvertentie circa 1940

De Kromhout op deze advertentie (type V 6 VB, Motor 6 LW nummer 9342, chassisnummer V 587) is op 17 oktober 1939 geleverd aan Vlisco te Helmond met kenteken N-56428. De Kromhout is dan van een carrosserie voorzien door Kusters & Lemmens in 1939. Dat Lemmens deze foto gebruikt in zijn advertentie is niet vreemd, immers zijn vorige bedrijf (Kusters & Lemmens dus) had de carrosserie gebouwd.
Dat de aanhanger ook door Kusters & Lemmens werd gemaakt is onwaarschijnlijk (carrosseriebouw is immers iets totaal anders dan chassisbouw). Mogelijk gebeurde dit door Kromhout, in 1939 immers werden er al ook eigen chassis gebouwd voor de trucks, trekkers en autobussen. De carrosserie voor die aanhanger komt dan weer wel van Kusters & Lemmens.
In 1945 wordt die Vlisco Kromhout verkocht aan Jac van Dijk. Onduidelijk is wat er tussen 1945 en 1947 mee gebeurd. Zeker is dat in 1947 die Vlisco Kromhout ontmanteld is en door Lemmens is voorzien van een 37 persoons autobus carrosserie voor Jac van Dijk met kenteken N-11629 (later NB-39-92). Het chassisnummer is dan gewijzigd in TB 587. Dat zou erop wijzen dat Kromhout bij die ombouw tot autobus betrokken is geweest.

Lathouwers, 's-Hertogenbosch

Carrosseriefabriek F.H. Lathouwers

Lathouwers-1
In 1821 werd de heer Franciscus Hendricus Lathouwers geboren. Hij leerde het vak van wagenmaker en in 1848 begon hij voor zichzelf. In 's-Hertogenbosch begon hij met het repareren en vervaardigen van wagens en rijtuigen. Hij deed dit kennelijk goed want zijn klantenkring besloeg na enige tijd heel Nederland, België, Duitsland en zelfs Nederlands-Indië. Het bedrijf produceerde van alles op het gebied van vervoer, van Bakkerswagens tot rijtuigen, van lijkwagens tot postkoetsen en zelfs arrensleden. De overgang naar automobiel carrosserieën ging bijna vanzelf toen een Belgische klant, een houthandelaar, een auto aanschafte. Hij vroeg Lathouwers daar een zespersoons carrosserie op te zetten.

Carrosseriefabriek Van Well en Goerke, Heerlen

Is een nog altijd bestaand bedrijf, vroeger actief als carrosseriebouwer, maar tegenwoordig een modern schadebedrijf. Met het overlijden van de directeur/eigenaar, de heer H.J. Goerke, is alle kennis van het verleden geheel verloren gegaan.

v-W-en-G

Asjes, Alkmaar/Bergen

Jan Asjes maakt vanaf 1878 in Alkmaar diverse soorten rijtuigen. Hij overlijdt in 1911, waarna het bedrijf wordt voortgezet door zijn weduwe Neeltje Smit. Pas veel later worden in Alkmaar en later in Bergen, een aantal lijnbussen gebouwd, onder andere voor de N.Z.H.

Meer lezen over de Stoomrijtuigfabriek van Asjes? Zie de website van Hippomobielerfgoed.nl.

AS-AsjesAsjes carrosserie op A.S. chassis.

Aviolanda, Papendrecht

In 1926 werd de scheepswerf Burgerhout gevraagd om de Dornier Wal, een metalen vliegboot, voor de Nederlandse Marine in licentie te bouwen. De raad van bestuur van de scheepswerf voelde hier niets voor. De heer Burgerhout besloot toen zelf de zaak in handen te nemen. Hij vond in Papendrecht een grote scheepswerf die in opdracht van de firma van Driel uit Rotterdam was gebouwd. Deze werf was echter nooit in gebruik genomen. In februari 1927 werd daar begonnen met de bouw van de Dornier Wal vliegboot, die in Nederlands-Indië uitstekend dienst heeft gedaan. Daarna heeft Aviolanda Curtiss Hawk jachtvleigtuigen en Dornier Do24 vliegboten in licentie gebouwd. Helaas grepen ze net naast een licentiecontract voor de Douglas DC2 en Glenn Martin Bommenwerpers. In tegenstelling tot Fokker was Aviolanda inmiddels gespecialiseerd op het bouwen van metalen vliegtuigen. Aan het eind van de oorlog was het bedrijf door de Duitsers leeggeroofd. Na de oorlog werd van alles aangepakt om weer nieuwe machines voor de vliegtuigbouw aan te kunnen schaffen.

Berkhof, Valkenswaard

berkhofEen Berkhof Axial op VDL-DAF chassis uit 2007

Zie Wikipedia voor een uitgebreide geschiedschrijving.

Beynes, Haarlem/Beverwijk

Koninklijke Fabriek van Rijtuigen en Spoorwagons J.J. Beynes

In 1838 vestigde de timmerman Jan Beynes zich als wagenmaker op de Riviermarkt 7 te Haarlem. Het bedrijf groeide uit tot een fabriek van spoorweg materiaal. Het begon met wagons en het breidde uit naar personenrijtuigen en treinstellen. Ook trams en autobuscarrosserieën werden er gemaakt. Het bedrijf mocht de titel “Koninklijke” voeren.

Meer lezen over het rijtuigverleden van Beynes? Zie de website van Hippomobielerfgoed.nl.

Beynes-FordTwee Beynes carrosserieën op Ford chassis

BOVA, Valkenswaard

Het bedrijf werd in 1878 opgericht door Jacob Bots. Het was eerder een houthandel. In 1910 introduceerde Jacob's zoon Simon de naam BOVA, een acroniem voor Bots Valkenswaard. In 1954 werd begonnen met de bouw van autobussen.

Bova carrosserie 19290917 Bedrijfsautoadvertentie september 1929

Bronkhorst, Hilversum

Fa. J. Bronkhorst, Langestraat 87 Hilversum.

bronkhorst-carrosserie-1909-08-05advertentie augustus 1909

Bronkhorst begon in de 19e Eeuw als smid en hield zich korte tijd later ook bezig met reparatie van koetsen. Tevreden klanten begonnen complete koetsen te bestellen. Bij die klanten was ook het Koninklijk Huis en vanaf 1905 was Bronkhorst koetsbouwer met de titel hofleverancier. Na 1920 gingen ze over op carrosserieën voor automobielen. Heel wat kwaliteitsauto’s kregen een body van Bronkhorst. Behalve personenauto’s bouwden ze ook ziekenauto’s en in de dertiger jaren vooral begrafeniswagens en volgauto’s. Deze laatste kregen ouderwets uitziende statige koetswerken in de ware zin van het woord. Veel van deze wagens (meestal Buick model 1933 en Chevrolet 1939) hebben de oorlog overleefd en zijn nog jarenlang gebruikt. Enkele Buick’s zijn in Amerika terecht gekomen en staan daar in musea met de foutieve mededeling dat het “the car of Queen Wilhelmina of the Netherlands” is. Omdat de firma weigerde voor de Duitsers te werken is de machinerie en inventaris door de Duitsers weggehaald waardoor het na de oorlog niet mogelijk was weer opnieuw te beginnen. In 1948 werd de zaak geliquideerd.

Carrosserie- en Rijtuigenfabriek Gebr. Buitenweg, De Bilt

buitenweg

Het is 1895 wanneer de twee broers, Jan en Stephanus Buitenweg, besluiten een eigen bedrijf op te richten. Het bedrijf krijgt de handelsnaam: Carrosserie en Rijtuigenfabriek Gebr. Buitenweg en wordt gevestigd in De Bilt. De hoofdactiviteiten bestaan uit het vervaardigen en repareren van ruituigen. Het bedrijf heeft in De Bilt en omgeving een zeer goede naam en de broers staan bekend om hun vakbekwaamheid.

In 1920 wordt de firma omgezet in een Naamloze Vennootschap. De goede resultaten en de groei van het bedrijf maken het mogelijk noodzakelijke investeringen te doen. De tijd van rijtuigen wordt langzaam overgenomen door de komst van de auto. Het luxe carrosseriewerk nam sterk af en het repareren en verhuren van auto’s was in een stijgende lijn. Ook de handel in gebruikte auto’s werd alleen maar beter. De firma Buitenweg besloot naast deze activiteiten nieuwe auto’s te gaan verkopen. De merken Hudson en Essex werden als agentschap binnengehaald en het bedrijf zat op het goede spoor.

De Ley, Princenhage

Princenhage was sinds de 19e eeuw een zelfstandige gemeente met een grondgebied ten noorden en zuidwesten van Breda. Geleidelijk aan werden er stukjes van dit gebied bij het zich uitbreidende Breda gevoegd. Bij de herindeling in 1942 werd het dorp Princenhage aan de gemeente Breda toegevoegd.
In het toenmalige dorp Princenhage, vestigde de heer P.R. Rüttchen in 1930 een carrosseriefabriek op de Markt (toen nummer 3, nu de grote witte poort tussen de nummers 23 en 24). Zoals de naam al doet vermoeden is de heer Rüttchen van origine een Duitser, die met zijn familie vanuit Duitsland naar Nederland kwam en na enige jaren in Gulpen gewoond te hebben uiteindelijk in Princenhage terecht kwam, omdat hij daar een mooie ruimte vond voor zijn fabriek en goed gelegen bij een grote stad (Breda).
De Ley carrosseriefabriek maakte prachtige autobussen en touringcars, maar ook voor de particulier bouwde en verbouwde men diverse carrosserieën van personenwagens. Later vestigde het bedrijf zich in de Urkstraat nummer 11, speciaal voor Bedrijfswagens. Er is helaas weinig bekend van De Ley, hoelang het bedrijf bestaan heeft is helaas niet te achterhalen.

Tekst: Adriaan Kriek

deley 1Breda 1931; Carrosseriebedrijf ‘ De Ley’

Den Oudsten & Zonen, Woerden

Voor de Tweede Wereldoorlog heette deze carrosseriefabriek Den Oudsten & Domburg. In de jaren dertig bouwde deze fabriek vele bussen voor Nederlandse bedrijven, waaronder grote aantallen Opel- en Bedford-bussen voor de toenmalige GEBRU ter vervanging van de stadstram in Utrecht. Na de bevrijding gingen de beide firmanten uit elkaar (bron: Wikipedia).

briefhoofd den oudsten domburg 19320831Briefhoofd Den Oudsten Domburg, augustus 1932

Den Dulk, Scheveningen

Carrosseriefabriek Firma A. den Dulk Wzn. -  Scheveningen

Carrosserie-Dulk-1912-1128advertentie november 1912

N.V. Autokoetswerk en Rijtuigfabriek voorheen J.C. Dolk, Rotterdam

In de (niet meer bestaande) Karrensteeg in Rotterdam werken vanaf 1727 vier generaties Wessels als meesterwagenmaker. In 1857 houdt Johannes Everhardus Wessels (1812-1860) een opheffingsverkoping en laat de rijtuighandel in de Karrensteeg over aan Johannes Carolus Dolk (1811-1893). Dolk had al in de Karresteeg een zadelmakerij en vanaf dat moment kan hij een totaalpakket leveren van zadels, tuigen en diverse koetsen. Vooralsnog heeft Dolk geen smederij en het is de vraag of hij zich als zadelmaker aan het houtwerk van een rijtuig zal wagen.
Dolk, gehuwd met Adriana Antonia Deutz, mist een zoon die hem op kan volgen, maar een van zijn zes dochters, Elizabeth, trouwt met de katholieke smid Louis Spaapen (1833-1889). Louis heeft de smederij van zijn vader voortgezet aan de Nieuwstraat en maakt vooral brandkasten. Hun zoon is Johannes Adrianus Petrus Maria (Jan) Spaapen Lz. en in december 1885 doet Dolk zijn handel geheel over aan zijn kleinzoon.

karrensteeg rotterdam circa 1936De Karrensteeg, circa 1936. Bron: Stadsarchief Rotterdam

Donderwinkel, Doesburg

Carrosseriebedrijf Donderwinkel uit Doesburg is begonnen als rijtuigfabriek in oktober 1844. De fabriek werd gedreven door drie generaties Gerrit Jan Donderwinkel en breidt uit van de Meipoortstraat 39 tot en met 43 en de achterliggende gebouwen. Het poortje van 39 (het tegenwoordige mosterdmuseum) geeft toegang tot de achterliggende gebouwen en de werkplaats die uitkomt op de Boekholtstraat.

donderwinkel 3 In de Boekholtstraat in Doesburg met de tweede vierde van rechts en de derde generatie Gerrit Jan derde van linksIn de Boekholtstraat in Doesburg. Op de foto staat de tweede (vierde van rechts) en de derde generatie Gerrit Jan (derde van links). De auto is een Darracq dubbele phaëton van ca. 1905 en de derde generatie Gerrit Jan derde van links

donderwinkel 4 de stofferderijDe stoffeerderij

Na de eeuwwisseling wordt begonnen met de bouw van carrosserieën voor automobielen en daarmee komt de derde Gerrit Jan Donderwinkel (1883-1960), getrouwd met Isaäca Johanna Huibers, in beeld. Er wordt een breed scala aan de meest luxueuze koetswerken gebouwd en dat met motoren of chassis van befaamde merken: Berliet, Darracq, Hudson, General Motors, Renault, Spijker. In 1906 wordt het bedrijf tamelijk laat gemoderniseerd als ‘stoomrijtuigfabriek’, maar twee jaar later gooit Donderwinkel hoge ogen met de opbouw van een Royal Star en een Opel op de automobieltentoonstelling in het Paleis voor Volksvlijt. Dan gaat het snel: in 1909 gaat het elektrisch, waarmee ook de Philips gloeilampen hun intrede in de werkplaats doen.

De auto’s houden daarna nog één generatie Donderwinkel aan de gang. De zoon van de koetsier van Kasteel Middachten, dat op een vijf kilometer afstand van Doesburg ligt, Henk Dijkerman heeft er een laatste herinnering aan: “De coupé en de victoria van het kasteel zijn in de Tweede Wereldoorlog door de huisschilder opnieuw gelakt, en door Carrossier Donderwinkel op rubber gezet. Dit rubber werd gesneden uit autobanden. Op zich erg kunstig en goed gemaakt, maar toen mijn vader hoorde dat hij NSB’er was, wilde hij Donderwinkel niet meer zien.”
Het verhaal Donderwinkel eindigt in 1975 als Simca-garage met een benzinepomp.

Bron & beeld: o.a. Rinus G.M. Rabeling, De Roode Tooren, Doesburg

Tekst: Mario Broekhuis en De Stichting Hippomobiel Erfgoed. Op de website www.hippomobielerfgoed.nl staat een uitgebreide geschiedenis van Donderwinkel als rijtuigfabrikant (klik!).

donderwinkel 9 Deel van het bedrijf aan de Meipoortstraat in DoesburgDeel van het bedrijf aan de Meipoortstraat in Doesburg circa 1907. V.l.n.r. het chassis van een F.N. en van een Unic, een Renault demi-limousine en helemaal rechts een chassis dat mogelijk van een Berliet is.

donderwinkel spijker meiboomstraatEen Spyker met een carrosserie van Donderwinkel voor de fabriek aan de Meipoortstraat in Doesburg, circa 1907

donderwinkel 7 Een landaulette met carrosserie van DonderwinkelEen Simplex landaulette van circa 1908 met carrosserie van Donderwinkel


donderwinkel 7 Landaulette op het chassis met motor van een RenaultLandaulette op het chassis met motor van een Renault

Spyker-Donderwinkel-2Carrosserie Donderwinkel op Spijker 15-22 PK rond 1907-1908. Bron: Spyker, W. Oude Weernink


Donderwinkel-1908-Royal-StarCarrosserie op een 6 cyl. Royal Star, 1908. Deze limousine stond op de stand van Van Genderingen & Co. tijdens de RAI van 1908

Carrosserie-Donderwinkel-1909advertentie 1909

donderwinkel-carrosserie-1910-08-11advertentie augustus 1910

donderwinkel 8 Spyker met carrosserie van DonderwinkelSpyker limousine/landaulette met een carrosserie van Donderwinkel, circa 1912

donderwinkel 6 Het personeel van Donderwinkel met een eerste autobusHet personeel van Donderwinkel met een Spyker berline met binnenbesturing van circa 1912


Carrosserie-Donderwinkel-1913-0103advertentie januari 1913

Donderwinkel-1913-Spyker-Berlietadvertentie mei 1913 met Landaulette Limousine carrosserie op een 25hp Spyker en en Torpedo carrosserie op een 22hp Berliet

donderwinkeladvertentie 1914

Donderwinkel-1914-MinervaLimousine carrosserie op het chassis van een Minerva, geleverd aan dhr. G.C. Vonck te Hilversum 
 
donderwinkel carrosserie 1924 1925advertentie 1924-1925

fafnir-assenadvertentie d.d. ?

Van Eerten, Edesche Carrosserie Fabriek

edesche carrosserie fabriek
Willem Alexander (Sander) van Eerten geboren op 15 oktober 1885 was wagenmaker van beroep. In zijn jonge jaren leerde hij het vak bij Köhler in Zutphen, daarna werkte hij vele jaren bij Veth in Arnhem.

Anno 1924 begon hij voor zichzelf. Hij nam de bestaande wagenmakerij van Dronkelaar over op de hoek van de Grotestraat en de Torenstraat in Ede. In 1927 kwam z'n broer Egbertus (Bertus) in de zaak. De Edesche Carrosserie Fabriek verhuisde begin jaren dertig naar de Brouwerstraat in Ede.

Egbers, Nijmegen

Egbers had een rijtuigfabriek annex smederij aan de Berg en Dalseweg in Nijmegen. In 1898 begon hij met de fabricage van koetswerken voor automobielen, wat hem waarschijnlijk tot één van de eerste carrosseriebouwers van Nederland maakt. Zijn eerste voertuig was een coupé-victoria met een motor van Benz, geleverd door plaatsgenoot Aertnijs. Later maakte Egbers meerdere carrosseriën voor Aertnijs, onder andere op onderstelen van Darracq, die door Aertnijs op de RAI-tentoonstelling van 1903 werden getoond.

(Bron: Janssen, Anton: L.A.Moll's ATIM, de geschiedenis van een Nijmeegs garagebedrijf)

egbers morsHet personeel van de firma Egbers bij een Mors, circa 1898

Fokker, Hoogeveen

Fokkerbussen
De N.V. Koninklijke Nederlandse Vliegtuigenfabriek Fokker had onmiddellijk na de tweede wereldoorlog een moeizame start. Er was niet onmiddellijk vraag naar nieuwe vliegtuigen. Zowel militaire vliegtuigen als civiele toestellen kwamen uit de grote oorlogsvoorraad en alleen het ombouwen van Dakota’s naar civiele DC3’s gaf wat soelaas. Daarom was Fokker blij met een opdracht van de spoorwegen om 75 autobuscarrosserieën te bouwen. Deze opdracht werd gevolgd door een opdracht van Verheul voor 248 bussen op Scania Vabis chassis en 40 bussen op Saurer chassis. De lassers van Fokker, die gewend waren om staalbuis vliegtuigrompen te lassen werden bij werkspoor bijgeschoold om het lassen van buscarrosserieën onder de knie te krijgen. Vanaf 1949 kreeg de vliegtuigbouw weer de overhand met de productie van de Fokker S11 en S14 trainers en de licentie bouw van de Hawker Seafury en de Gloster Meteor straaljager.