Onderstaande advertentie stond in een jubileumboek van de Amsterdamse Handelsschool uit 1914. Kan dit de allereerste advertentie van Citroën in Nederland zijn?
In 1908 meldt zich "The Sale Agentship of The Buick Motors for Holland". Dat gebeurt augustus 1908 vanuit Den Haag. Na die eerste aankondiging in de Telegraaf volgen er meer, vooral in kranten die zich op een provincie richten. Opvallende quote uit de annonces: "Voor Heeren, die bij aankoop hun tuinman, koetsier of huisknecht de behandeling wenschen te leeren, bestaat hier gratis gelegenheid.". Wat ook opvalt is de schrijfwijze van de naam Buick. Die begint keurig met een puntje op de i, maar nog geen maand later wordt het puntje op de i vervangen door een umlaut waardoor er voortaan Buïck staat. Was dat om het publiek op de juiste uitspraak te wijzen? Of vonden ze het gewoon chiquer staan?
Herbert Mattonet, bewoner van villa Strabeek in Valkenburg-Houthem (Zuid-Limburg), handelde in het Franse merk S.C.A.R. (Societé de Construction Automobile de Reims) gebouwd tussen 1906 en 1915. Voor zover is na te gaan moet het 'importeurschap' van Mattonet zich hebben afgespeeld tussen ongeveer 1910 en 1914. In hoeverre we van importeurschap kunnen spreken is niet te zeggen, maar tot de Eerste Wereldoorlog was hij de enige in Nederland van wie bekend is dat hij in dit merk handelde.
In deze advertentie uit augustus 1898 noemt J. Brouwers uit Den Bosch zich hoofdagent, maar ook wel vertegenwoordiger van die motorfietsen. Onbekend is of hij ook importeur is.
Het Amerikaanse merk Partin-Palmer werd gebouwd tussen 1913 en 1917. In de herfst van 1917 werd de naam gewijzigd in Commonwealth. Dat was de voorloper van de Checkers taxi’s.
Het Amerikaanse merk Partin-Palmer werd gebouwd tussen 1913 en 1917. In de herfst van 1917 werd de naam gewijzigd in Commonwealth. Dat was de voorloper van de Checkers taxi’s.
Robbert Kalff uit Amsterdam plaatste advertenties voor de Cudell in de Telegraaf (10 t/m 18 maart) en in het Algemeen Handelsblad (18 maart) die door tekst en afbeelding sterk doen vermoeden dat hij importeur was. Sterker nog, waarschijnlijk stond zo'n Cudell op de RAI van 9 t/m 18 maart dat jaar. Waarschijnlijk haakt Kalff daarna af en werd Brinker importeur.
Uit de Revue der Sporten d.d. 6 augustus 1912: ‘Een zeer aardig Fransch wagentje, het vierwielig motorrijwiel Bedelia, vertegenwoordiger voor Nederland Garage „Bedelia", eig. G. Timp, Paulinastraat 29, Den Haag, dat onder de deelnemers aan den tocht (red. de Holland-Engeland Betrouwbaarheidsrit) opzien baarde.’
Waarschijnlijk zit dhr. Timp hier achter het stuur.
Edmond de De Marçay of De Marçay et Compagnie (1920-1921) was een Franse fabrikant van cycle cars. Of van Klaveren daadwerkelijk deze auto's heeft geïmporteerd, en zo ja, hoeveel, is niet bekend.
Vanaf 1903 bouwde Gottfried Hagen al vroeg elektrische auto's, waarvoor hij zelf accu's maakte. Hij maakte zowel personen- als vrachtauto's. Zijn auto's werden ook verkocht onder de namen KAW en Urbanus. Concurrentie van de benzineauto zorgde voor sluiting van het bedijf in 1908.
In Nederland is alleen een KAW uit 1907 bekend die is uitgevoerd als ambulance. Het provinciale nummer H-1404 stond op naam van de Gemeente 's Gravenhage. In 1917 werd bij de GG&GD de carrosserie overgezet op een Omnia chassis met benzinemotor (bron: Hans Waldeck / Nederlands Ambulance Archief)
Op 15 november 1916 richtte Charles Theodoor (Chuck) Stork met twee anderen, Nicolaas Bouvy en jhr. Jacques Pierre Teding van Berkhout, een nieuw bedrijf op: een handelsvennootschap onder de naam ‘Cadillac House’. Hij verwierf een agentschap voor Cadillac en het agentschap voor de Nederlandse Koloniën voor de Pathfinder. De doelstelling van dit bedrijf was expliciet de export naar Nederlands Oost-Indië. Ze zijn dus geen importeur voor Nederland zelf geweest. De reden hiervan is waarschijnlijk dat het merk Pathfinder al in 1917 failliet ging en het hier dus nog enige overgebleven exemplaren betrof.